Ten opzichte van ons vorige bericht in juli, is er in een maand veel veranderd. Na een lange landelijk natte periode, werd het in delen van Nederland droog in juli (zie Figuur 1). De gewassen in de Noordelijke provincies van Nederland groeien alsof er niets aan de hand is, terwijl in het zuiden een duidelijk verschil begint te ontstaan tussen Flevoland, Noord-Holland, Zuid-Holland, Zeeland en West-Brabant versus de oostelijke provincies, met name het aardappelgebied in ZO Gelderland, Oost-Brabant en Limburg. Waar de Oostelijke provincies (meer dan) genoeg neerslag gehad hebben, draaien waar mogelijk in de westelijke provincies de beregeningshaspels volop.

Figuur 1: Neerslagsom

Zoals te zien is op de figuren is voor de zuid-westelijke hoek een lage opbrengst, vergelijkbaar met 2023 (paarse lijn) te verwachten. In Limburg wordt ondanks de late plant datum dit jaar qua groei een inhaalslag gemaakt. Een opbrengst in de buurt van het meerjarig gemiddelde (de zwarte lijn) kan daar nog gehaald worden als we een milde augustus en september krijgen. In de Noord-Oostelijke hoek, zoals Groningen, ligt de groei net boven het meerjarig gemiddelde.

Al met al is het, gezien de bulk van de consumptieaardappels die in Zuid-Holland, Zeeland, Brabant en Limburg geteeld worden, nog steeds maar zeer de vraag of er dit jaar in de buurt van het meerjarig gemiddelde zullen eindigen. Als de weergoden ons minder gunstig gezind zijn de komende weken, is het zeer aannemelijk dat de oogst aan de lage kant zal uitvallen.